‘Al mijn dromen zijn in Twente begonnen’
De eerste theaterproductie van Twentse bodem stond in 2013 in Enschede en ‘visual storyteller’ Joris van Veldhoven - toen net afgestudeerd - was erbij. Nu, tien jaar later, neemt hij zijn Twentse bloed overal mee naartoe. “Werken met vrijwilligers brengt een ongekende kwaliteit.”
Jij kunt overal aan de slag, maar je blijft in Twente terugkomen. Waarom eigenlijk?
“Alles begon voor mij met Woar geet ’t opan met Kesmis in het Wilminktheater. Dat is tien jaar geleden, dus deze kerst had ik ook míjn jubileum. Na tien jaar ga je nadenken, waar voel je je thuis? Ik kom uit een Brabants dorpje en woon in Amsterdam. De grap is dat een vriend mij vorige week vroeg: ‘Zou je ooit terug naar Brabant willen?’ Het antwoord is nee. Als ik zou verhuizen, dan naar Enschede. Enschede voelt als thuiskomen.”
Er is veel gebeurd in die tien jaar…
“Ik had een bucketlist en daarvan staat er nog maar één: naar West End in Londen. Ik droomde ervan om met Joop van den Ende te werken en dacht: voordat het zo ver komt is hij er niet meer. Maar hij belde, of ik De Hospita wilde ontwerpen. Zelfs die is afgestreept…”
‘Joris kan luisterend creëren'
Gerard Cornelisse, artistiek leider TPTJoop is net als jij een mbo’er. Geeft dat herkenning?
“Ja, haha. Ik merk dat mensen het fijn vinden om met mij te werken. Ik verzin echt wel onmogelijke dingen, maar praktisch denken heeft me vaak gered. Ik heb ieder jaar wel stagiaires van het hbo. Conceptueel sterk, maar oh wee als de kaarsen zoek zijn vlak voordat de voorstelling begint. Ik heb dan het lijmpistool al warm en de verf gemengd. Uren praten helpt je niet. Aanpakken. Vroeger verborg ik dat ik mbo heb gedaan, nu geef ik lezingen over de grote waarde van praktisch geschoolde mensen.”
Als bijna al je dromen zijn uitgekomen, wat moet je dan nog?
“Ik wil verder in Twente, herinneringen maken met de mensen die ik niet kwijt wil. In Twente ontwerp ik heel anders dan voor de theaters in het westen. Ik bedenk kostuums die door vrijwilligers worden gemaakt. De grap is dat je erachter komt dat er zoveel verborgen talent is. Onwijs handige mensen, die mij nu al appen als ze mijn naam bij een productie zien staan: ‘kan ik komen lakken en schuren?’ Bij Van Katoen en Water hebben we in Almelo honderden geraniums ingegraven. Er is niemand die denkt: het publiek achter de geraniums, wat een raar idee. Het is: kom maar op, dit gaan we doen. Dat scheelt zoveel werk en daardoor krijgt het een ongelooflijke kwaliteit.”
Toch heb je eraan moeten wennen…
“In het allereerste jaar dacht ik: kan ik eindelijk met profs werken, zit ik hier met vrijwilligers… Maar theater maak je uiteindelijk altijd samen. Vrijwilligers hebben geen financieel belang. Die zeggen het gewoon als ze iets niet snappen. En zij vertegenwoordigen het publiek. Van grote waarde allemaal, ik heb er zoveel van geleerd. Het heeft mij mensenkennis gebracht en leren vertrouwen op mijn onderbuikgevoel.”
Wanneer ben jij tevreden?
Da’s een goeie. Ik vind eigenlijk dat het altijd beter kan en moet. Echte kunstwerken zijn nooit af. Daarom ben ik ook zo blij dat ik in Twente altijd bij de Reisopera terecht kan om rekwisieten te lenen. Een stukje hergebruik, recycling, belangrijk hoor. Waarom zou ik wéér een doodskist laten maken als de Reisopera er nog 15 heeft liggen. We moeten toe naar een landelijk depot waar je terecht kunt als je een wolkendoek nodig hebt. Dat maakt geld vrij voor de dingen die écht het verschil maken. Ik heb mij voorgenomen om daarin ook in het westen wat brutaler te worden.”