‘Ik heb een enorme gretigheid om van Twente dé culturele hoofdstad te maken.
Netto nationaal geluk moet hier terecht komen’
Wat begon met Woar geet ’t opan met Kesmis, is uitgegroeid tot een nieuwe traditie met grote en kleine locatietheater-producties van Twentse bodem. Voor zijn baanbrekende werk werd Gerard Cornelisse (69) in december benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hoe uitgerekend een Amsterdammer de toekomst van Twente kan beïnvloeden...
Jij kwam naar Twente voor de liefde. Hallo! Een Amsterdammer in de provincie, komt dat wel goed?
“Ik ben wèl geboren in de Jordaan hè. Noaberschap heet daar ‘tante Eppie en ome Nelis’. De Jordaan, dat is Stokkum-Oost. Mijn oma was nog nooit over de brug van de Amstel geweest, ze moest altijd een reden hebben om ergens naartoe te gaan. Nou, die had ik ook. Er was maar één reden om als dikke uitgezakte Amsterdammer naar Enschede te verhuizen. Dat was Simone (Kratz, artistiek directeur Wilminktheater, red).
En dan dompel je je maar meteen onder in de cultuur, de geschiedenis en de toekomst van Twente?
“Dat was niet helemaal de bedoeling. Maar als hoofd-handjesschudder word je al snel gezien. Jon Hermans - burgemeester van Almelo - belde. Met een clubje was zij bezig met 600 jaar stadsrechten van Almelo. ‘De mensen hier zijn helemaal niet trots op elkaar. Kun jij iets...’ Oké, maar dan voor 10.000 mensen. ‘Joa joa’, was het. Dat dat Twents is voor ‘lukt je nooit’, wist ik toen nog niet. Zij dachten aan een voorstelling voor zo’n 2500 man, het werden er uiteindelijk 15.000.”
Het is vanuit een vraag begonnen dus?
“Zo werk ik eigenlijk altijd. Sander Schelberg vroeg of we iets met Stork konden. Graag! En nu wil Ommen iets met Philip Dirk van Pallandt. Hij schonk zijn landgoed in 1924 aan spiritueel leider Krishnamurti en het werd de meest verlichte plek van de wereld! Daarna kwam concentratiekamp Erika; jongens, zelfs de Duitsers vonden dat het wel een tandje minder kon. Na de oorlog werden er Molukkers ondergebracht. Vrijheidsstrijders in oorlogsbarakken, dat verzin je toch niet? ‘Verborgen Verleden’ móeten we maken! Maar ook over Steenwijk en Deventer zijn bijzondere verhalen te vertellen. Altijd in coproductie trouwens. Eigenaarschap moet je delen.”
Als ‘nieuwkomer’ weet je verdacht veel van het Oosten...
“Het is een beetje zoals Amerikanen over Amsterdam schrijven. Eerst denk je: ze snappen er niks van. Maar als je doorleest... Dat doe ik in Twente natuurlijk ook. Je moet je verwonderen, verwonderen zonder kritiek. En ik verzin niks hè, ik heb alleen maar geluisterd. Naar de verhalen van de criminelen in Joops Broodjeszaak aan de Deurningerstraat of die van oer-Tukker Laurens ten Den.”
Van een afstand zie je scherper?
“Een van de mooiste verhalen vind ik dat van de Enschedese wijk Dolphia. Daar kwamen economische vluchtelingen uit Groningen en Italië terecht toen ze in Twente gingen werken. Honderd jaar later moest daar een vluchtelingenopvang komen, en wat doen ze? Ze hangen varkenskoppen op om asielzoekers buiten de deur te houden. Hoe is dat mogelijk?”
“Wist je dat in hetzelfde weekend 80 vrijwilligers wasjes draaiden voor vluchtelingen in Tubbergen? De berichten stonden die maandag zij aan zij in dagblad Tubantia. In onze voorstelling neemt een busje met vluchtelingen een verkeerde afslag en komt in Dolphia terecht: Hier kunnen we kleren wassen, toch?”
Wat wil je er precies mee vertellen?
“Ik heb een enorme gretigheid om te vechten tegen armoede. Zowel geestelijke armoede als financiële. Een vriend zei laatst: ‘Het gaat helemaal niet om wit of zwart, maar om arm en rijk’. Ik kan het niet méér eens zijn. Daarom vond ik Fanfare, geschreven door Louis van Beek, zo mooi. Iedereen is getroubleerd, behalve die vrije blije jonge homo. Daarom houd ik van dat meisje op het podium in onze Christmas Night. Ze komt uit zo’n zorgding, ik geloof dat ze autistisch is. Of we daarmee inclusiviteit willen uitstralen? Nee! Ze zingt bij ons omdat ze verschrikkelijk goed kan zingen.”
De producties van TPT zijn vaak gekopieerd. Vind je dat niet ergerlijk?
“Eerder een compliment. Maar een kopie kan nooit authentiek zijn. Wat wij doen is géén businessmodel. Wij volgen de dramaturgie van een kerkdienst. Het fundament is dat we voor een groot publiek maken. De kerk moet vol, er worden verhalen verteld die er toe doen en waar mensen iets aan kunnen hebben. Maar je wilt méér vertellen, dus eten we vooraf met elkaar. Dat is letterlijk ont-moeten. Je moet niks. Maar aan tafel, bij een goed gesprek, merk je dat je niet bang hoeft te zijn voor vreemdelingen.”
In één zin: iedereen mag meedoen?
“Het publiek, de verkeersregelaars, de kostuumnaaiers, de koks, de gastvrouwen; zelfs de omgeving doet mee. Een historische plek, een natuurgebied of een oude textielfabriek; een locatie is nooit zomaar gekozen. Het is altijd een plek die een verhaal heeft te vertellen.”
Je geeft door. Zie jij jezelf als artistiek papa?
“Neem Anne de Blok. Haar talent is: ‘ik heb geen idee hoe het allemaal in elkaar zit maar ik wil dat gewoon maken’. Mijn talent is dat ik zie dat haar gedrevenheid zo groot is dat ze óók heel goed grote producties aankan. En Joris van Veldhoven. Tegen hem heb ik gezegd: doe het maar gewoon. Toen kwam de paniek. Mijn taak is dan dat ik hem stimuleer om voorbij de angsten te gaan. Ik heb vrienden van 75 en die doen er niet meer toe in het arbeidzame leven. Dus ik heb nog een paar jaar. Mijn gedrevenheid om tot het ultieme vaderschap te komen wordt steeds groter.
Wanneer ben je tevreden?
“Wat ik nog wil doen wordt steeds duidelijker. De te lopen weg is helder. In mijn arbeidzame leeftijd draait het om deze vraag: Hoe komt het dat Twente is teruggevallen naar één van de armste probleemregio’s? Ooit was deze regio rijk. 25 Procent van het bruto nationaal product kwam hier vandaan. Dat was niet gratis overigens. De CNV, de katholieke vakbond, is hier opgericht, dus moet er een ontzettende ellende zijn geweest. “
Hoe kunnen we vanuit dit verleden deze regio weer sterk maken?
"Ik noem het project Amen: Almelo, Münster, Nordhorn, Enschede. Dat Amen de culturele hoofdstad wordt is mijn visioen. Een stad waar trots en kwaliteit erkend en herkend worden. Waar ‘netto Twents geluk’ terecht komt waarvan en mensen in Amsterdam zeggen: Goh, in Twentestad, daar zou ik wel willen wonen...”
Je hebt een hoge onderscheiding gekregen voor jouw pionierswerk. Hoe wil je over 100 jaar herinnerd worden?
“Ach ja. Anderen nemen meer en meer het voortouw. Langzaam verdwijn ik naar de achtergrond. Nu ben ik een oude papa. Heel misschien zeggen ze later: ‘Hij tot ridder benoemd, dus zal hij toch wel íets goed gedaan hebben. Ridder. Maar wat deed ’ie nou eigenlijk? Die opa...”